- Goeiemiddag, ik zou graag een pizza willen bestellen.
- Tuurlijk, en wat voor pizza denkt u aan?
- Zeg, zo'n cirkelvormige lijkt mij het best. Dan kunt u vanuit elke kant lekker happen weet u, daar zit veel keuzevrijheid in.
- Inderdaad, inderdaad. Luister, ik heb een adres nodig om die aan u te bezorgen. Geeft u maar uw postcode door dan vind ik de straatnaam lekker snel hier op de computer.
- Dat is vrij efficiënt. Toch ben ik niet zeker van die postcode. Hoe moet men die opzoeken?
- Laat u maar. Geeft u me maar uw adres, uw straatnaam dus.
- Juist. Weet u, ik sta eigenlijk niet op straat.
- Da's geen probleem. Uw straatnaam kan u toch ontdekken. Heeft u wat brieven gekregen in de laatste tijd?
- Brieven? Van wie?
- Maakt niet uit, van wie dan ook. Als ik me niet vergis dan staat uw adres op die brieven, anders kan de arme postbode u niet vinden hé.
- Weet u, ik correspondeer nu niet meer per post, ik heb een internetverbinding en..
- Ik snap het. Kunt u misschien eens wat omschrijven over waar u bent? Ziet u een kerk, een supermarkt, een school? Misschien een toren die u kan zeggen waar u bent in de stad?
- Nee, zulke dingen zie ik niet.
- Wat dan? Ziet u misschien bergen, dalen?
- Ook niet. Het is hier niet zo druk.
- Niet zo...druk? En wat ziet u dan voor dingen?
- Er is hier tamelijk veel zand.
- Zand? Bent u aan zee dus?
- Niet echt. Er is geen zee, alleen zand.